Mijn lieve collega Irén krijgt wel eens een Hongaarse vriendin bij haar over de vloer. Die neemt dan regelmatig wijn mee ondanks dat ze weet dat Irén geen alcohol drinkt. Geeft niets, die fles krijg ik dan later weer toegeschoven en daar zeg ik natuurlijk geen nee tegen. Een blend van de druivenrassen blaufränkisch, cabernet sauvignon en merlot, alcohol is slechts 12%, houtrijping. In het glas helder, scharlakenrood, intensiteit 2 uit 5. Licht aromatisch, rode bessen, bloedsinaasappel, rode grapefruit, rozenbottel, zure kersen. Zacht mondgevoel, geen tannines, droog, verfijnde zuren, balans tussen strak en filmend, middellange afdronk. Gemiddeld intense smaak, hoge concentratie, één en al fruit, het hout is goed geïntegreerd. Alles in het aroma komt terug in de smaak met een lichte kruidigheid als toevoeging en iets droppigs in de finale. Wederom een wijn uit het oogstjaar 2018 die mij zeer goed kan bekoren. In de zomer iets terugkoelen voor het beste resultaat. Nogmaals dank Irén!
Rest mij alleen nog de overlevering die hoort bij deze wijn: Toen in de 16e eeuw de Turken de burcht van Eger belegerden met 15.000 manschappen, waren er slechts 2000 Hongaren om deze te verdedigen. De Hongaren wonnen die strijd dankzij het verhaal dat de vrouwen de wijn die ze aan hun mannen gaven, stiekem hadden aangelengd met het bloed van stieren. Zij wilden hiermee bereiken dat hun mannen ook de kracht van stieren zouden krijgen. Uiteraard hebben de Hongaren deze overwinning ook te danken aan hun vechtlust en uithoudingsvermogen. De wijnboeren hebben op deze gebeurtenis ingespeeld door hun rode wijn Egri Bikavér (stierenbloed) te noemen. In de stad Eger staat een standbeeld ter ere van die zege.