Dertig jaar verschil tussen de jongste en de oudste wijn die ik vandaag heb geproefd. Nou ja, geproefd. Ik heb geprobeerd ze allemaal analytisch te proeven, maar bij een enkele wijn was de kokneiging zo hoog, dat er nauwelijks iets mijn slokdarm bereikte. Ik ga ze met z'n viertjes tegelijk bespreken in plaats van ieder apart omdat er teveel overeenkomsten zijn en te weinig individuele smaken. Wat ze allemaal gemeen hadden was het gebrek aan smaken. Fruitigheid ontbrak sowieso, maar er was dan ook nauwelijks nog iets anders te proeven. De oudste kwam uit 1972, de jongste uit 2002. Drie van deze wijnen kwamen van een kelderrestantenopruiming, eentje uit de collectie van mijn vader.
Jacques Parent Bourgogne AOC 1972
De enige Bourgogne wijn van de vier, de rest komt allemaal uit de Bordeaux. Rood uit de Bourgogne betekent pinot noir. Alcoholpercentage niet vermeld, dat was toen nog niet verplicht. Beetje lichtbruine, sherry-achtige kleur. Toch nog steeds een duidelijk typisch pinot noir aroma. De eerste slok hield ik een milliseconde in m'n mond. De tweede al iets langer, maar toen ik zuurstof probeerde aan te zuigen, kwam de kokneiging en kon ik de slok niet langer in m'n mond houden. Sleutelwoord: ZUUR!
Château Graves de Brouard 1985
Lalande-de-Pomerol AOC. Wederom geen vermelding van het alcoholpercentage. Druivenrassen ook niet vermeld, maar omdat het een Bordeaux betreft waarschijnlijk bestaand uit cabernet sauvignon, cabernet franc en merlot, maar er zijn ook andere combinaties mogelijk. Ook hier weer een oranje-bruine kleur. De gehele kurk was vochtig met bovenop een beetje schimmel. Die was echter niet tot de wijn doorgedrongen. Ook deze was weer zuur maar rook ook nog een beetje naar charcuterie.
Château Bourdieu 2000
Premières Côtes de Blaye AOC
Merlot is in deze appellation het meest aangeplant, maar hier ook weer geen vermelding van de gebruikte druivenrassen. Alcoholpercentage 12,5%. Niet alleen vermeld op het etiket, maar ook merkbaar is het hout. Oranje-bruine kleur ook hier weer. Naast de houttoon proef ik weer voornamelijk zuur. Iets minder dan bij de oudere flessen, maar wel storend genoeg om niets door te willen slikken.
Château Le Chêne Cru Bourgeois 2002
Haut-Médoc AOC. Houtopvoeding, alcoholpercentage 12,5% druivenrassen: voornamelijk cabernet sauvignon, aangevuld met merlot en petit verdot, geen verhoudingen vermeld. Deze was nog rood met een licht oranje randje. De neus was al een stuk voller dan die van de andere. Een beetje kruidigheid rook ik. Hij was nog redelijk fris, stophoest kwam naar voren, beetje dropperig, tabak ook nog, maar het gebrek aan fruitigheid was storend. Dit was de enige waarvan ik twee slokjes ook daadwerkelijk heb ingeslikt. Daar bleef het bij, want net zoals bij de andere flessen van vandaag belandde de rest van de inhoud in de gootsteen.
Het was een interessant experiment. Ik weet nu wel zo'n beetje hoe oude wijnen smaken. Ik heb er nog een aantal in mijn wijnkast liggen. Ik zal ze nog wel openen en proeven, maar ik heb er geen hoge verwachting meer van. Ondanks dat de zuurgraad de overhand had in de wijnen van vandaag, zat er nog steeds geen azijn tussen. Zelfs die van 1972 was nog steeds niet zo zuur als azijn dat is. Bij de volgende kelderrestantenopruiming zal ik echter wel iets kritischer worden en misschien wat minder op de prijsjes gaan letten.