Uitzonderingen daargelaten vind ik 'verse' witte wijnen veel op elkaar lijken, zeker wanneer ze (te) koud worden gedronken. Ik proef ze zowel koud als opgewarmd, tot zo'n zestien, zeventien graden. Binnen dat spectrum komen er meer geuren en smaken naar voren die de wijn in louter koude toestand niet prijsgeeft. Datzelfde heb ik met de leeftijd van de wijn. "Jong" betekent voor mij maar al te vaak dat er weinig karakteristieks te ontdekken valt. Ik open mijn droge witte wijnen regelmatig pas na een jaar of twee vanaf het oogstjaar. Voor mij neemt het smaakgehalte toe en is de wijn meer gastronomisch. Je kunt ze inzetten bij gerechten in plaats van ze als aperitief te gebruiken. Die twee jaar na het oogstjaar is een gemiddelde. Soms 'vergeet' ik een wijn, soms wacht ik bewust langer. De resultaten lopen echter nooit in de maat. Af en toe kom ik een wijn tegen waarvan ik denk: "die had ik een jaar, misschien zelfs twee jaar, eerder moeten openen". Het komt echter vaker voor dat de wijn voor mijn persoonlijke smaakpalet precies op dronk is. Vandaag is dat het geval. Ik ben alleen thuis, mijn vrouw lust geen mosselen... ik wel. Ik koop mosselen. Twee kilo. Voor mezelf. Heerlijk! Daar moet wijn bij. Nou zegt zo'n beetje iedere wijnverkoper de beste 'mosselwijn' in huis te hebben en nooit is dat één en dezelfde. Ik ga dus maar af op mijn eigen intuïtie en kies deze Pinot Blanc uit mijn voorraad. Alcohol is 12,5%, geen hout. In het glas helder, fonkelend goud-geel, intensiteit 2 uit 5 voor wit. Fris in de neus, tropisch fruit, anijs, zwart-witjes. In de mond hoge zuren, citroen, meer strak dan filmend, mooi op leeftijd, goed geouderd, perfect op dronk, droog, een lichte tongtinteling, rond, klein bittertje, karakter. Heerlijk bij maar ook zonder mosselen.